Algemeen

Vind je het ook leuk als iemand je goeiedag zegt of de deur voor je openhoudt? Weet jij wat gedaan of gezegd als iemand je een complimentje geeft? Durf je voor je eigen mening uitkomen als iedereen ‘anders’ denkt? Geef je makkelijk toe of blijf je altijd jouw standpunt hardnekkig verdedigen? Hoe ga jij om met conflicten? Of vermijd je die liever? Kan je vlot samenwerken met anderen? Durf je soms ‘neen’ zeggen? Neem je graag de leiding of laat je die liever aan iemand anders over?

Op onze school vinden we het belangrijk dat kinderen in staat zijn om op een passende manier sociaal en emotioneel te functioneren.

Kleuterschool

Al van in de peuterklas komen kinderen terecht in een klasgroep waarin ze ‘samen (be-)leven’. Het is belangrijk dat kinderen leren om rekening te houden met anderen zodat er in de groep een rustige, ontspannen sfeer heerst. Zo voelt elke kleuter zich thuis en telt die ook mee. Deze ervaring is van belang om later een goede positie te verwerven in de maatschappij.

We proberen dit doel te bereiken door hier van in de peuterklas op passende wijze aandacht voor te hebben. In de klas en/of in  de zorgklas worden activiteiten georganiseerd waarbij telkens een ander thema in de kijker staat. Dit kan een poppenspel, een verhaal, een gezelschapsspel, … zijn.

We behandelen dezelfde onderdelen als in de lagere school.

1. Ervaringen delen

We leren om met anderen te delen wat ons bezighoudt, zowel leuke als minder leuke ervaringen. Zo maken we met de kinderen samen grapjes of leren we ook praten over iets leuks of vervelends dat ons overkwam.

2. Aardig doen

In dit thema leren we hoe we anderen op een positieve, fijne manier kunnen benaderen. Dat kan door gewoon vriendelijk iets te zeggen of te vragen, een ander te helpen, zorgzaam te zijn, sorry te zeggen, positief te reageren als iemand iets vertelt, een complimentje te geven, te troosten, …

3. Samen spelen en werken

We ervaren hoe fijn het kan zijn om samen met anderen iets tot stand te brengen. Om dit te kunnen moet je beschikken over een aantal vaardigheden: overleggen, afspraken maken, ideeën durven aanbrengen, …

Zo leren we de kinderen hoe ze vragen of ze mogen meedoen met een spel of hoe ze afspraken kunnen maken om samen te spelen of te werken.

4. Een taak uitvoeren

Kinderen ervaren dat het leuk kan zijn om taakjes uit te voeren. Zo zijn er in de kleuterklas heel wat kleine taakjes die via een beurtsysteem gedaan worden. Kleuters leren op die manier ook om verantwoordelijkheid te nemen.

Zo leren zijn opruimen, plantjes water geven, het licht uitdoen als we de klas verlaten, doorzetten als iets wat moeilijker is, …

5. Jezelf presenteren

Sommige kinderen hebben er geen moeite mee om zich kenbaar te maken bij de juf en de klasgenootjes. Voor anderen kan dit een drempel zijn. We stimuleren de kleuters om zichzelf op passende wijze te tonen aan de anderen.

Zo krijgen ze soms de kans om iets te tonen of te vertellen aan de juf en/of aan de groep.

6. Een keuze maken

Meer dan ooit is het belangrijk dat wij in onze complexe samenleving de juiste keuzes leren maken. Er zijn verschillende manieren om te kiezen. Kleuters leren kiezen welke taak ze eerst gaan doen en wat daarna, waar ze gaan spelen. Oudere kleuters leren we ook zelf wanneer het nodig is om een jas/trui aan te doen om buiten te spelen en wanneer niet.

7. Opkomen voor jezelf

We vinden het belangrijk dat kinderen voor zichzelf zorgen en leren omgaan met weerstand van anderen. Op die manier leren we hen voldoende weerbaar in het leven staan. Zij kunnen op een aanvaardbare manier aangeven wanneer ze iets niet leuk vinden, hun plaats opeisen als een ander voordringt, iets zeggen als een ander zich niet aan de gemaakte afspraak houdt, …

8. Omgaan met ruzie

Waar mensen samen zijn, ontstaan soms wel eens conflicten. De leerkracht zal vaak als bemiddelaar optreden. Kleuters leren vertellen wat ze voelen en naar elkaar luisteren om elkaars noden te achterhalen. Er kan al dan niet samen met de leerkracht gezocht worden naar een compromis. Soms is het nodig om fouten toe te geven.

Lagere school

Soms maken kinderen op school, thuis, in de familie, in de jeugdbeweging, sportclub, … dingen mee die zij moeilijk kunnen plaatsen. Deze ervaringen kunnen invloed hebben op hun schools functioneren. Klas- en zorgleerkrachten hebben oog voor signalen die ouders of kinderen geven. Ze kunnen met hun zorgen bij hen terecht. Ze weten dat hun verhaal er veilig is. De leerkracht luistert vooral en helpt zoeken naar een oplossing of naar een manier om met de (nieuwe) situatie om te gaan. Eventueel wordt er in de lagere school met de kit ‘geweldloze communicatie’ gewerkt.

Pestgedrag wordt ernstig genomen en in de meeste gevallen aangepakt met de no-blame-methode. Hierbij worden de gevoelens van de gepeste vooral erkend en wordt er beroep gedaan op de verantwoordelijkheid van de groep om het pesten te stoppen. We vinden het heel belangrijk dat kinderen/ouders tijdig signalen geven. Pesten gaat zelden ‘vanzelf’ over.